Smaad en laster via sociale media

In januari 2025 speelde er een zaak bij de rechtbank Oost-Brabant die draaide om een pijnlijke publicatie op sociale media. Een persoon had berichten geplaatst over een ander, die volgens de gedupeerde smadelijk en onjuist waren. De berichten verspreidden zich snel en bereikten een groot publiek, waardoor de reputatie van de eiser ernstig werd aangetast.

De gang naar de rechter

De eiser stapte naar de rechter en vroeg om twee dingen: ten eerste dat de publicaties onmiddellijk verwijderd zouden worden, en ten tweede dat er een rectificatie zou volgen om de schade enigszins te herstellen. De rechter moest beoordelen of hier sprake was van onrechtmatige uitlatingen. Daarbij woog mee of de uitlatingen feitelijk onderbouwd waren, of dat ze meer gebaseerd waren op verdachtmakingen en subjectieve kwalificaties.

Het oordeel van de rechtbank

Na bestudering van de feiten kwam de rechtbank tot de conclusie dat de berichten inderdaad onrechtmatig waren. Ze waren onvoldoende feitelijk onderbouwd, en bovendien hadden ze een smadelijk karakter: ze raakten de eer en goede naam van de eiser zonder dat daar een rechtvaardiging voor bestond. Omdat de publicatie openbaar was gedaan op sociale media en daardoor breed publiekelijk effect had, vond de rechter dat ingrijpen noodzakelijk was.

De gevolgen voor de gedaagde

Het oordeel was duidelijk: de gedaagde moest de berichten verwijderen en daarnaast een rectificatie plaatsen. Daarmee kreeg de eiser niet alleen erkenning dat zijn reputatie was aangetast, maar ook een vorm van herstel in de publieke sfeer.