Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden – 25 januari 2022
ECLI: NL:GHARL:2022:512
Achtergrond
Een zelfstandig softwareontwikkelaar werkte op basis van een opdrachtovereenkomst voor een onderneming. Na enige tijd zegde de ontwikkelaar de opdracht eenzijdig op. Hij vond dat de samenwerking niet meer goed verliep, en beriep zich op zijn recht om de overeenkomst te beëindigen.
De opdrachtgever was ontevreden over de voortgang en prestaties, en weigerde (een deel van) de facturen te betalen. Vervolgens probeerde de opdrachtgever de overeenkomst alsnog te ontbinden vanwege vermeende tekortkomingen in de geleverde prestaties, en eiste schadevergoeding.
De centrale vraag in deze zaak was: Was de eenzijdige opzegging door de opdrachtnemer een toelaatbare beëindiging, of leverde dit een tekortkoming op?
Uitspraak
Het gerechtshof oordeelde dat:
- De ontwikkelaar de overeenkomst rechtmatig heeft opgezegd. In opdrachtovereenkomsten is opzegging in principe altijd toegestaan, tenzij dit expliciet is uitgesloten (wat hier niet het geval was).
- De opzegging was geen tekortkoming, en dus geen geldige reden voor de opdrachtgever om de overeenkomst te ontbinden of schadevergoeding te eisen.
- Er was geen sprake van wanprestatie of verzuim, en de klachten van de opdrachtgever waren onvoldoende onderbouwd.
Daarom werd de eerdere uitspraak van de rechtbank (die ook in het voordeel van de opdrachtnemer uitviel) in hoger beroep bevestigd.
Belang van deze zaak
- Bevestigt het recht op opzegging in een opdrachtovereenkomst, zeker als dit niet contractueel is uitgesloten.
- Opzegging wanprestatie: een partij mag een overeenkomst beëindigen zonder automatisch tekort te schieten.
- Bewijslast ligt bij de partij die ontbindt: de opdrachtgever kon niet aantonen dat de opdrachtnemer zijn verplichtingen ernstig had geschonden.
- Belangrijk voor freelancers en opdrachtgevers: dit vonnis onderstreept het belang van duidelijke afspraken over beëindiging en opzegtermijnen.