Een Nederlands echtpaar adopteerde een kind uit de Filipijnen via een informele, privébemiddeling — zonder tussenkomst van officiële instanties of erkenning volgens Nederlandse adoptiewetgeving.
Dit vormde een duidelijke overtreding van de regels voor internationale adoptie zoals opgenomen in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de Internationale Adoptie.
Kort daarna ontdekte de overheid de onregelmatigheden en startte juridische stappen om het kind onder toezicht te plaatsen en het adoptiegezin te ontbinden.
Uitspraak (Hoge Raad, 1 december 2000)
De adoptie was inderdaad in strijd met de Nederlandse regels.
Desondanks koos de rechter — Hoge Raad, 1 december 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8715 — ervoor het kind niet terug te plaatsen in het land van herkomst of andere familie, vanwege de emotionele binding en weldadige omgeving bij het adoptiegezin.
De rechter oordeelde dat het belang van het kind centraal staat, en dat het doorbreken van diepgewortelde emotionele banden zwaarder weegt dan de overtreding van adoptiewetgeving.
Belang van deze zaak
Primair belang van het kind: De uitspraak bevestigt dat het juridische systeem het emotionele welzijn van het kind zwaar laat wegen, zelfs boven formele overtredingen.
Discretieruimte voor rechters: In uitzonderlijke situaties mag een rechter afwijken van de regel dat de wet strikt gevolgd moet worden, mits dit in het belang van het kind is.
Internationale adoptie onder toezicht: De zaak benadrukt het belang van correcte procedures bij internationale adopties, maar erkent dat juridische regels niet altijd het welzijn van het kind het beste dienen.
WhatsApp
Cookies zorgen ervoor dat deze site zo soepel mogelijk draait. Niet functionele cookies kunt u weigeren via 'nee'. Blijft u de website gebruiken dan accepteert u daarmee de cookies.