Gerechtshof Den Haag, 11 maart 2025 (ECLI:NL:GHDHA:2025:306)
Wat gebeurde er?
- Huurders hadden sinds 2010 een woning zonder huurverhogingsclausule; de huur bedroeg € 1.100 per maand.
- Na verkoop van het pand in 2021 kondigden de nieuwe verhuurders een verhoging aan van € 36,30 per maand, wettelijk gebaseerd.
- De huurders weigerden deze verhoging en hielden vervolgens een deel van de huur in vanwege gebreken aan de woning.
Wat beslist het hof?
- Huurverhoging geweigerd: Omdat er in de overeenkomst geen schriftelijke huurverhogingsclausule stond, mocht de verhuurder de huur niet eenzijdig verhogen.
- Onverschuldigde hoogte terug: De huurders hadden ten onrechte bedragen achtergehouden; die moesten worden terugbetaald, aangezien de geclaimde gebreken onvoldoende ernstig waren om de betaling te mogen opschorten.
- Proceskosten: Gelijk verdeeld; elke partij betaalt eigen kosten.
Waarom is dit belangrijk?
- Bescherming huurders tegen verrassende verhogingen: Zonder schriftelijke afspraak mag een verhoging niet zomaar worden doorgevoerd.
- Verantwoordelijkheid blijft duidelijk: Huurders moeten hun verplichtingen nakomen; zij mogen niet zomaar huur inhouden voor kleine gebreken.
- Versterking van het hulpen contractualisme: Duidelijke afspraken in het contract zijn cruciaal voor rechtsgeldige verhogingen.
Het Gerechtshof Den Haag oordeelde op 11 maart 2025 dat een huurverhoging zonder schriftelijk afgesproken clausule ongeldig is; bovendien moeten huurders onterecht ingehouden bedragen terugbetalen ondanks aangevoerde gebreken.

