Gerechtshof Amsterdam, 15 november 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:3248
Achtergrond van het conflict
- Na de echtscheiding tussen de ouders ontstond ernstige vervreemding tussen de vader en zijn kinderen.
- De kinderen, woonachtig bij de moeder, gaven aan geen omgang meer te willen vanwege eerdere spanningen en verwarring over loyaliteit.
- De omgangscontacten waren al langere tijd verbroken. De vader voelde zich buitengesloten; de moeder weigerde actief mee te werken aan herstel.
- Diverse hulpinstanties, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming en de GI (gecertificeerde instelling), zagen risico’s in gedwongen omgang, maar herkenden ook dat het ontbreken van enig contact psychologisch belastend was voor de kinderen op de lange termijn.
Rechterlijke beoordeling
Het gerechtshof woog meerdere belangen af:
- Belang van het kind stond voorop, zoals voorgeschreven in artikel 1:377a BW.
- Het hof stelde vast dat de vader inmiddels bereid was om samen te werken met hulpverlening en onder begeleiding omgang aan te gaan.
- Hoewel de kinderen aangaven geen omgang te willen, oordeelde het hof dat dit niet volledig vrijwillig tot stand kwam, maar ook beïnvloed werd door de thuissituatie en de houding van de moeder.
- Het ontbreken van contact zou schadelijk zijn voor de identiteitsontwikkeling van de kinderen.
Uitspraak en gevolgen
- Het hof beval een begeleide omgangsregeling, in kleine en zorgvuldig opgebouwde stappen.
- De GI moest een stappenplan opstellen voor hernieuwd contact, met betrokkenheid van jeugdzorg en eventueel een kindercoach.
- De moeder werd opgedragen om hierin te faciliteren en geen verdere belemmeringen op te werpen.
Belang van de uitspraak
- Rechters kunnen omgang opleggen, zelfs bij weerstand van kinderen, wanneer blijkt dat de weerstand mede is ontstaan door ouderlijke beïnvloeding of gebrek aan ondersteuning.
- Het recht op omgang is niet absoluut passief — ouders moeten actief bijdragen aan herstel.
- Begeleide omgang is een belangrijk instrument om kwetsbare situaties in goede banen te leiden.

