Draagmoederschap; van wie is de baby

(Hoge Raad, 2008)

Onderwerp: Ouderschap na draagmoederschap in het buitenland – wie zijn juridisch de ouders?


Casus:

Een Nederlands echtpaar kon zelf geen kinderen krijgen en ging via een draagmoeder in België een kind krijgen: Baby Donna. De draagmoeder beviel van het kind, maar gaf het uiteindelijk aan een ander Belgisch echtpaar, zonder dat de biologische ouders (het Nederlandse stel) op de hoogte waren.

De biologische vader (de Nederlandse man) startte een rechtszaak om het kind alsnog bij hem te laten wonen en juridisch erkend te worden als vader.


Juridische vragen:

  • Wie wordt in zo’n situatie als juridische ouder aangemerkt?
  • Heeft een biologische vader recht op gezag of omgang als het kind bij een ander gezin is ondergebracht?
  • Hoe verhoudt zich het belang van het kind tot het biologische ouderschap?

Uitspraak Hoge Raad:

De Hoge Raad oordeelde dat het belang van het kind vooropstaat. De biologische vader werd niet automatisch erkend als juridisch vader, ook al was hij de biologische ouder. Omdat het kind op dat moment al langer bij het andere gezin verbleef en er sprake was van een stabiele thuissituatie, moest het familierecht in dat belang oordelen.

De biologische vader kreeg uiteindelijk geen gezag, en het kind bleef bij het andere echtpaar.


Waarom is deze zaak belangrijk?

  • Deze zaak bracht het debat over draagmoederschap en ouderschap in Nederland op gang.
  • Het maakt duidelijk dat biologisch ouderschap niet automatisch leidt tot juridisch ouderschap.
  • Het bevestigt dat het belang van het kind altijd voorrang heeft, zelfs boven het recht van biologische ouders.

In het familierecht staat het belang van het kind centraal. Biologisch ouderschap is niet altijd doorslaggevend bij de toekenning van gezag of omgang.