(Rechtbank Noord-Holland, 2018)
Achtergrond
Een vrouw solliciteerde bij een horecabedrijf en voerde gesprekken via WhatsApp met de bedrijfsleider. In de berichten werd haar gezegd dat ze “maandag kan beginnen” en er werd een 👍 emoji gestuurd als bevestiging. Er was echter geen formeel contract ondertekend.
Toen zij op de afgesproken dag kwam werken, bleek dat het bedrijf haar toch niet nodig had. Zij stelde dat er wél een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen — via WhatsApp — en vorderde loon en schadevergoeding wegens onterechte afwijzing.
Juridische kwestie
- Was er een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst ontstaan via de app?
- Is een WhatsApp-bericht met woorden als “je kan maandag beginnen” en een duimpje-emoji voldoende bewijs van instemming?
- Of is pas sprake van een contract als dat formeel is vastgelegd en ondertekend?
Uitspraak
De rechtbank oordeelde:
- Dat uit de inhoud en toon van de WhatsApp-berichten voldoende duidelijk bleek dat er wederzijdse instemming was over aanvang en arbeidsvoorwaarden.
- Dat een arbeidsovereenkomst vormvrij tot stand kan komen — ook via WhatsApp.
- Dat het sturen van de duim-emoji in deze context redelijkerwijs mocht worden opgevat als bevestiging.
- De vrouw kreeg alsnog een vergoeding voor misgelopen loon en gemaakte kosten.
Belang van de uitspraak
- WhatsApp-berichten kunnen juridisch bindend zijn, zeker als ze voldoende concreet en wederzijds bevestigd zijn.
- Emojis, hoe alledaags ook, kunnen juridische betekenis krijgen als ze worden gebruikt ter bevestiging van afspraken.
- Werkgevers moeten opletten met informele communicatie: afspraken zijn soms al rechtsgeldig vóórdat er iets is ondertekend.

