(Rechtbank Gelderland, 2020)
Achtergrond
Een maatschappelijk werker bij een zorginstelling begeleidde cliënten met psychische problemen. Ze kreeg een persoonlijke relatie met een van haar cliënten, die ook al jaren intensieve hulp van haar kreeg.
De zorginstelling had een duidelijke gedragscode: er mocht geen sprake zijn van persoonlijke of intieme relaties met cliënten, om afhankelijkheid en belangenverstrengeling te voorkomen.
Toen de relatie aan het licht kwam, stelde de werkgever dat de werknemer de professionele grenzen ernstig had overschreden. Zij werd op staande voet ontslagen.
De werknemer stapte naar de rechter en voerde aan dat:
- de relatie pas ontstond nadat de cliënt was afgesloten,
- er geen belangenverstrengeling meer was, en
- haar privéleven niet onder controle van de werkgever viel.
Uitspraak
De rechter oordeelde dat:
- er sprake was van een duidelijke schending van de gedragscode,
- de werknemer onvoldoende afstand had genomen van haar professionele rol,
- en dat het risico op schade voor de organisatie (reputatie, vertrouwen) groot was.
Ontslag op staande voet bleef in stand.
De werknemer kreeg geen transitievergoeding en geen herstel van het dienstverband.
Waarom is deze zaak belangrijk?
- In sectoren als zorg, onderwijs en hulpverlening zijn professionele grenzen essentieel.
- Ook als de relatie ‘privé’ is, kan de werkgever streng optreden als dat het werk of de integriteit schaadt.
- Gedragscodes en interne regels hebben juridische waarde — het is belangrijk ze te kennen én na te leven.

