De zaak van de supermarktmedewerker die een frikandel at

(Rechtbank Rotterdam, 2020)

Achtergrond

Een medewerker van een supermarktketen werkte al ruim 6 jaar bij dezelfde vestiging, meestal op de versafdeling. Tijdens een late dienst at hij een overgebleven frikandel uit de warme toonbank, die anders zou worden weggegooid.

Volgens de supermarkt had hij dit gedaan zonder te betalen en zonder toestemming, en dat was volgens hun beleid diefstal. Ze ontsloegen hem daarom op staande voet.

De werknemer vocht het ontslag aan bij de rechter. Hij stelde dat:

  • het om een restproduct ging dat sowieso zou worden weggegooid,
  • dit in de praktijk vaker gebeurde, en
  • er nooit expliciet is gezegd dat dit niet mocht.

Bovendien vond hij dat ontslag op staande voet buiten proportie was voor een simpele frikandel, zeker na zes jaar goed functioneren.


Juridische kern

De rechter moest oordelen of:

  • Er sprake was van diefstal of ernstig plichtsverzuim,
  • Het ontslag op staande voet voldeed aan de wettelijke eisen (zoals directheid en dringende reden),
  • En of ontslag proportioneel was in verhouding tot het incident.

Volgens de wet (art. 7:677 BW) is ontslag op staande voet alleen rechtsgeldig als er een dringende reden is, én als die reden onmiddellijk is meegedeeld aan de werknemer.


Uitspraak

De rechter oordeelde:

  • Ja, de werknemer had in strijd met het bedrijfsbeleid gehandeld door eten te pakken zonder toestemming of betaling.
  • Maar: het ging om een gering incident, en de werknemer werkte al jaren goed.
  • Bovendien bleek dat het beleid niet goed was gecommuniceerd én dat collega’s dit ook deden zonder sanctie.

Conclusie:
Het ontslag op staande voet was te zwaar en werd vernietigd. De supermarkt moest het loon van de werknemer nabetalen én hem een transitievergoeding betalen.


Waarom is deze zaak belangrijk?

  • Het toont dat proportionaliteit en gelijke behandeling essentieel zijn in het arbeidsrecht.
  • Een klein incident kan niet zomaar leiden tot ontslag op staande voet, zeker niet bij langdurig goed functioneren.
  • Werkgevers moeten hun gedragsregels duidelijk en consequent hanteren — anders is handhaving niet houdbaar.