(rechtbank Amsterdam, 2020)
Achtergrond
Een particulier had een aanzienlijke hoeveelheid bitcoins in een digitale wallet opgeslagen. Door een phishing-aanval, waarbij hij werd misleid om inloggegevens te delen, werden zijn bitcoins door hackers gestolen.
De man stelde de partij verantwoordelijk die de beveiliging van het wallet-platform verzorgde, omdat hij vond dat deze partij onvoldoende maatregelen had genomen om hem te beschermen tegen phishing en diefstal. Hij vorderde een schadevergoeding voor het verlies.
Juridische discussie
- De beveiligingspartij voerde aan dat zij niet verantwoordelijk was voor de gebruikersfouten en dat phishing-aanvallen externe, kwaadwillige acties zijn waar zij beperkt tegen kunnen beschermen.
- De eiser stelde dat de partij tekort was geschoten in haar zorgplicht om de klant te beschermen tegen dit soort risico’s.
- De rechter moest beoordelen of er sprake was van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad of wanprestatie.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat:
- Hoewel phishing een externe aanval is, had het wallet-platform wel degelijk een zekere zorgplicht om zijn klanten te informeren over veiligheidsrisico’s en bescherming te bieden.
- De beveiligingsmaatregelen van de partij waren echter niet toereikend om een phishing-aanval redelijkerwijs te voorkomen.
- De partij werd daarom gedeeltelijk aansprakelijk gesteld en moest een deel van de geleden schade vergoeden.
Impact
- Deze zaak benadrukt dat digitale dienstverleners een verantwoordelijkheid dragen voor de beveiliging van klantgegevens.
- Het zet een precedent dat zelfs bij cybercriminaliteit de platformaanbieder aansprakelijk kan zijn als zij onvoldoende maatregelen nemen.
- Dit heeft grote gevolgen voor bedrijven die werken met digitale valuta en online veiligheid.

