Datum & Plaats
Rechtbank Amsterdam, uitspraak van 28 februari 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:1157
Achtergrond
Een huurder had een commerciële bedrijfsruimte gehuurd in Amsterdam. Gedurende de huurperiode ontstonden er structurele problemen: lekkage en schimmelvorming in de ruimte. De huurder ondervond hinder bij het exploiteren van zijn bedrijf, vanwege vochtproblemen die niet snel werden opgelost.
De verhuurder beriep zich gedeeltelijk op een exoneratieclausule in de huurovereenkomst, maar de huurder voerde aan dat dit in sommige gevallen niet mag, zeker niet bij gebreken waarvan de verhuurder op de hoogte was of had moeten zijn.
Uitspraak
De rechter oordeelde:
- Er was sprake van een duidelijk gebrek: lekkages en schimmel die de bruikbaarheid van het gehuurde aantastten.
- De exoneratieclausule (die de verhuurder in principe beschermt tegen aansprakelijkheid) kon niet volledig standhouden, omdat de verhuurder het gebrek kende of had moeten kennen én onvoldoende actie ondernam om het op te lossen.
- De huurder mocht op grond van de tekortkoming huurkorting vorderen en, afhankelijk van de ernst, schadevergoeding eisen.
Belang van de zaak
- Verhuurders kunnen niet ongestraft achterstallig onderhoud negeren, ook niet als er een exoneratiebeding in het contract staat.
- Dit arrest illustreert dat gebrakentestatische en herstelinspanningen doorslaggevend zijn bij gebreken in commerciële huur.
- Voor huurders is dit een belangrijke precedent om hinder en schade te kunnen claimen als de verhuurder nalatig is.